AB | Mijn verbond met hem was het leven en de vrede en Ik gaf hem die [tot] een vrees.En hij had eerbied voor Mij en hij had voor het aangezicht van Mijn Naam ontzag. |
SV | Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die [tot] een vreze; en hij vreesde Mij, en hij werd om Mijns Naams wil verschrikt. |
WLC | בְּרִיתִ֣י ׀ הָיְתָ֣ה אִתֹּ֗ו הַֽחַיִּים֙ וְהַ֨שָּׁלֹ֔ום וָאֶתְּנֵֽם־לֹ֥ו מֹורָ֖א וַיִּֽירָאֵ֑נִי וּמִפְּנֵ֥י שְׁמִ֖י נִחַ֥ת הֽוּא׃ |
Trans. | bərîṯî hāyəṯâ ’itwō haḥayyîm wəhaššālwōm wā’etənēm-lwō mwōrā’ wayyîrā’ēnî ûmipənê šəmî niḥaṯ hû’: |
Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die [tot] een vreze; en hij vreesde Mij, en hij werd om Mijns Naams wil verschrikt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die [tot] een vreze; en hij vreesde Mij, en hij werd om Mijns Naams wil verschrikt.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!